maandag 31 januari 2011

Op naar Punakaiki

In de buurt van de Awaroa Lodge zouden zich gloeiwormen ophouden. Dus zijn we gisteravond in het semi-duister naar ze op zoek gegaan. En het mag een prestatie heten dat we ze gevonden hebben, want ze geven echt zó weinig licht dat je ze allen ziet als je er niet rechtstreeks naar kijkt. En het waren er maar vijf. Het rook heerlijk naar vochtig bos en houtvuurtjes. Vanochtend eerst nog een wandeling gemaakt voordat de boot ons op het strand op zou pikken. Ondertussen was de wind flink aangetrokken, en tijdens onze tocht naar de andere kant van de baai, waar de watertaxi aan land zou gaan, werden we gezandstraald (en dat is deze keer niet in overdrachtelijke zin bedoeld). Er was nauwelijks tegen in te lopen. En ook moeilijk aan boord klauteren met onze spullen (helaas, geen foto, we waren te druk). Vreemd genoeg was het dan één baai verder weer zo goed als windstil. De boot pikte op allerlei strandjes mensen op of zette ze af, die daar dan gingen wandelen, zwemmen, kayakken en wat dies meer zij. Na anderhalf uur kwamen we in Kaiteriteri aan land. Toen hadden we nog zo'n 300 auto-kilometers voor de boeg, dus pas aan het eind van de middag zijn we gearriveerd aan de westkust, in Punakaiki.

Punakaiki's "Claim to Fame" zijn haar blowholes & pancake rocks. Blowholes zijn gaten in de rotskust die de kracht van de branding in verticale richting weten om te buigen, zodat het zeewater als een soort geyser de lucht in spuit. En pancake rocks bestaan uit lijsteen dat door bijzondere geologische processen in keurige plakjes is afgezet. Een soort spekkoek dus, maar dan anders. En zó uniek dat men speciaal hier naar toe is gekomen om ze te filmen voor de BBC-documentaire 'Walking with Dinosaurs'. Blijkbaar zjn de experts van mening dat in de tijd van de dinosaurussen pancake rocks alomtegenwoordig waren (of op z'n minst onmisbaar in het programma).

Op de foto's:
- boven: Awaroa Bay (nog zonder wind)
- onder, links: Pancake Rocks bij Punakaiki
- onder. rechts: per boot op weg naar Kaiteriteri

zondag 30 januari 2011

Abel Tasman NP

Wandeldag in Abel Tasman. Eerst naar Onetahuti Beach, ongeveer een uur verwijderd van de Awaroa Lodge. Onderweg komen we veel mensen tegen die een langere trek doen en ergens hebben afgesproken met de watertaxi voor een latere pick-up. Zo ook een wat gehaaste figuur die het tijdstip voor het rendez-vous al bijna had laten passeren en het juiste strand niet kon vinden. Hoewel wij hem toch echt goed de weg uitlegden, vertrok hij in volle vaart in de verkeerde richting. En als je hier je taxi mist (en geen verblijf hebt geboekt, zoals wij), dan wordt het een nachtje in de jungle. Verder prima wandelweer, half bewolkt en niet te heet. Voor langere wandelingen moet je hier goed rekening houden met de getijden, omdat op elk pad wel stukken voorkomen die alleen bij laag water zijn te belopen. In de middag hebben we Awaroa Bay verkend. Maar niet alle stukjes, want op sommige plaatsen word je behoorlijk belaagd door vogels die je met schijnaanvallen(?) bij hun nest vandaan proberen te lokken. In de omgeving van de Lodge zijn ook nog een aantal paden uitgezet in de wetlands, maar, zoals de naam al aangeeft, die zijn te nat.

De foto's spreken voor zich.

zaterdag 29 januari 2011

Naar Abel Tasman NP

Vandaag vroeg opgestaan, want we hebben een redelijk lange rit voor de boeg, én we moeten op tijd aankomen bij de watertaxi die ons naar ons verblijf in het Abel Tasman National Park zal vervoeren. Van Kaikoura rijden we terug richting Blenheim (dat deden we gisteren dus andersom, niet zo héél handig gepland), en daarbij komen we dus weer door de uitgestrekte Marlborough wijngaarden.

De uitvalsbasis voor Abel Tasman Natonal Park is Kaiteriteri, Daar laat iedereen z'n auto staan (bij gebrek aan verdere weg) en stapt over op een watertaxi. De boten die men daarvoor gebruikt zijn geschikt om op vrijwel elk zandstrand aan te leggen. Er komt dan een hele lange loopplank te voorschijn, die er voor zorgt dat je met droge voeten kunt opstappen of afstappen. De meesten gaan (blijkbaar) voor een dagtripje, want slechts voorzien van een klein dagrugzakje. Wij verblijven hier twee nachten, dus nemen onze koffers mee. Die passen nog nét op de loopplank.

Onderweg naar de Awaroa Lodge wordt onze boot 'belaagd' door dolfijnen, maar daarvoor zullen jullie ons op ons woord moeten geloven, want de foto's van dit evenement bevatten slechts ongerepte stukjes woelige zee. De Lodge zelf is bijzonder fraai, en bijzonder eco: eigen groentetuin, zonnepanelen, eigen waterfiltering, etcetera. Wel jammer in dit verband dat er soms ook gasten per vliegtuigje arriveren.

Het park zelf is vernoemd naar onze beroemde landgenoot Abel Tasman, die in 1642 is langs komen varen, overigens zonder aan land te gaan want die Maori's leken hem niet pluis. Desondanks meende hij voldoende gezien te hebben om hem aan Zeeland te herinneren, vandaar Nieuw Zeeland.

Morgen aan de wandel.

Bij de foto's:
- boven: de uitgestrekte wijngaarden van Marlborough
- onder: landing op het strand bij de Awaroa Lodge in Abel Tasman National Park

vrijdag 28 januari 2011

Kaikoura

Vandaag is een stralende dag. Eerst met het bootje terug naar Picton, dan de nieuwe huurauto ophalen, en vervolgens als de wiedeweerga naar Kaikoura, want daar is veel te doen en we hebben maar één middag. Onderweg hebben de Marlborough doorkruisd, het meest bekende wijngebied van Nieuw Zeeland, maar ja, don't drink & drive. De Marlborough-wijnen zijn verder ook vrij onvermijdbaar in elk restaurant, samen met andere NZ-wijnen en soms een Australische wijn vanwege het goede nabuurschap. Aan Franse wijn doet men hier in het geheel niet.

In Kaikoura verblijven we in een prachtig gelegen Bed & Breakfast, met uitzicht over de ruige kustlijn. Mensen komen in de winter naar deze plek om te skieen in de vlakbij liggende bergen, en in de zomer om walvissen & dolfijnen te spotten die hier in ruime mate rond zwemmen, en om crayfish (kreeft) te eten. Omdat we wat later arriveren, zou onze enige whale-and-dolphin-spotting optie de helicopter zijn, maar dat hebben we maar gelaten voor wat het was. In plaats daarvan hebben we een prachtige wandeling gemaakt over het Kaikoura schiereiland, van Point Kean tot Whales Bay, bovenlangs heen en vlak langs het water over de rotsige kustlijn terug. Van bovenaf mooi uitzichten, en onderlangs close encounters met penguins & zeeleeuwen.

Bij de foto's:
- boven: zeeleeuwen bij Kaikoura
- onder, links: Loes bij Whalers Bay
- onder, rechts: Ronald in de vluchtheuvel, voor als het vee te opdringerig wordt(?). Vandaag niet veel vee.

donderdag 27 januari 2011

Portage

Dit wordt weer een verhaaltje over de natuur. Want die is hier, in ons resort in de Marlborough Sounds, in overweldigende mate aanwezig. Door processen die zich hier hebben afgespeeld tijdens de laatste ijstijd (tot nu toe), is de grens tussen land & zee extreem verbrokkeld, waardoor de kustlijnen enorm kronkelig & lang zijn geworden.

We hebben vandaag twee wandelingen gemaakt. De eerste was een deel van de Queen Charlotte Track, die in totaal uit 71 kilometer aan wandelpad bestaat. Wij hebben geen idee wie deze Queen Charlotte eigenlijk was, en of zij dit pad ook, deels of in haar geheel, heeft afgelegd. Wij deden het deel van ons hotel in Portage tot aan de Black Rock Lookout (althans, een mooi uitzichtspunt dat wij als zodanig hebben gedefinieerd, bij gebrek aan een naambordje) en weer terug. En later in de middag een stukje van de 'doorgaande weg' (dat is een groot woord voor het gebodene) naar Kenepuru. En overal mooie uitzichten op de Queen Charlotte Sound en de Kenepuru Sound (of alletwee tegelijk). En overal het opvallende gekwetter van vogels.Het is prachtig.

Bij de foto's:
- boven: Queen Charlotte Sound, Kumutoto Bay
- onder: zonsondergang boven de Kenepuru Sound, Portage Bay

woensdag 26 januari 2011

Op weg naar Portage (Zuidereiland)

Vandaag was een reisdag. We hebben net Noordereiland verlaten met de Arahura, een van de grotere ferry's die, naast de mens, ook vrachtwagens, treinstellen en heel veel campervans vervoert. De overtocht duurt een uur of drie, de eerste helft op open zee, en de tweede helft voor het doorkruisen van een 'sound' (een soort fjord á la newzealandaise). En hoewel de golven tussen Noordereiland & Zuidereiland er niet kinderachtig uit zagen, lag het schip behoorlijk stabiel.

De kustlijn van het noorden van het Zuidereiland is bijzonder grillig, en dat levert mooie uitzichten op. De ferry arriveert in Picton, en daarmee is alles gezegd over Picton. Wij moesten er echter enkele uren doorbrengen, omdat we voor het bereiken van onze eindbestemming in Portage, nóg een ferry nodig hadden, en die vertrok pas in de namiddag. Die tijd hebben we besteed aan een periode van geconcentreerde 'Belderok-spotting'. Nee, de Belderok is geen inheemse zeldzame vogel, maar een SVB-collega (Marian Belderok) die, zo hadden wij al weken geleden geconstateerd toen we onze reisplannen naast elkaar legden, op deze zelfde dag óók in Picton aanwezig zou moeten zijn. Helaas, hoe indringend ik ook om me heen keek, ik heb haar niet gezien. Mogelijk is ze met de zelfde ferry vertrokken waarmee wij in Picton aankwamen. Maar als ik haar wél had getroffen, zij doet vast de groeten aan iedereen in A'veen.

Was de eerste ferry een giga-gebeuren met foodcourt & huisbioscoop, op de tweede ferry waren we de enige passagiers (naast hééél veel flessen water). De oversteek naar Portage duurde een kleine 15 minuten, en nu zitten we hier, in een paradijselijk oord, met prachtige vergezichten. Morgen gaan we de omgeving te voet verkennen. Zoals meestal, zullen we waarschijnlijk wel weer een microscopisch klein deel van een meerdaagse 'trekking' gaan doen.

Op de foto's:
- boven: op de grote ferry, eerste blik op het Zuidereiland
- onder: uitzicht vanaf ons terras, 20.15 uur.

dinsdag 25 januari 2011

Wellington (part II)

Het lijkt een mooie zonnige dag te worden in Windy Wellington, dus beginnen we met een ritje met de Cable Car naar de heuvels rondom de stad, waar ook de Botanische Tuin is gevestigd. Het trammetje heeft wel wat weg van dat in Hong Kong: oud, rammelend, schuin omhoog, en gearriveerd voor je er erg in hebt.
In de Botanische tuin heb je prachtige uitzichten over de stad en de baai, mooie & bijzondere planten, en kunst op de koop toe.

Wellington bevat, naast allerlei galleries, terrasjes & alternatieve winkeltjes, ook het beste museum van het land (Te Papa), natuurlijk (ook) grotendeels gewijd aan de Maori-cultuur. Dus hoewel we de "tribal tattoo's" en dergelijke tot nu toe een beetje uit de weg zijn gegaan, was nu toch echt het moment gekomen om een dergelijk museum te bezoeken. Welnu, het deed geen pijn. Sterker nog, het was eigenlijk best leuk. Ook veel 'kleine geschiedenissen' van westerlingen die hier door de eeuwen heen een nieuw leven zijn begonnen. Prachtig tentoongesteld, met héél véél knopjes voor interactie tussen de bezoeker & het bezochte.

Bij de foto's:
- boven: Ronald onderwerpt in de Botanische Tuin Henry Moore's "Inner Form Sculpture" aan een nauwkeurige inspectie
- onder, links: Ronald onderwerpt Andrew Drummond's "Listening & Viewing Device" aan een nauwkeurige (inwendige) inspectie
- onder, midden: Loes in de Botanische Tuin
- onder, rechts: Loes bezoekt alvast Christchurch op het Zuidereiland, al is het dan ook virtueel (in het Te Papa museum)

maandag 24 januari 2011

Wellington

Wet, wet, wet and more to come. Dat kopte de ochtendkrant. Een hot item en ook op het TV nieuws zien we de floods in Auckland. Behalve delen van Australie heeft nu ook NZ (met name het noorder eiland) natte voeten. Het is een lange rit om van Napier naar het zuidpuntje van het noorder eiland te komen, en de hele route lang blijft het regenen. Behalve een lunchstop laten we de scenic lookouts of wijnproeverijen in de omgeving voor wat ze zijn. Als we in de middag in de buurt komen van onze bestemming, zien we achter ons een dik wolkendek en voor ons een blauwe lucht. We zijn aangekomen in Wellington, berucht om de altijd waaiende wind die veel paraplu's & kapsels in het ongerede brengt, maar nu blakend in de zon (dus geen gevaar voor de paraplu's vandaag).
Wellington is een hele relaxte stad, mooi om een baai heen gedrapeerd, en vrij goed geschikt voor voetgangers (ook al kom je af & toe toch weer bij een stoplicht uit dat tenenkrommend lang op rood staat, terwijl de auto's uit alle windstreken je voorbij zoeven). Wij doen de 'Lonely Planet Walking Tour' (waar zouden we zijn zonder dat boek), die je in korte tijd langs de belangrijkste highlights voert. Het centrum is ook niet zo groot, want tussen de zee en de steile heuvels is er maar bar weinig ruimte. Zo is er in feit ook maar één toegangsweg tot de stad, die in haar geheel op een schiereiland ligt. Heerlijke middag.

Foto's:- boven: Ronald kijkt uit over de stads-lagune- onder: Loes op Civic Centre Square (goed zoeken)

zondag 23 januari 2011

Napier

Dachten wij het gisteren al niet zo te hebben getroffen met het weer, vandaag is het helemaal feest. Zelfs ons Chateau begint er wat verlopen uit te zien onder deze gestage waterval. En daar komt de gehele rit naar Napier (aan de oostkust) geen verandering in. Om de regen te ontvluchten hebben we naarstig gezocht naar een 'overdekt uitje', en kwamen zo in het plaatselijke aquarium terecht. Bij gebrek aan andere 'overdekte uitjes', en een overschot aan kinderen, bovendien weekend, was het érg druk. Dus daarna hebben we alsnog de regen getrotseerd om Napier te bekijken. Het is namelijk een prachtig stadje. In z'n geheel omgevallen (en voor zover niet omgevallen afgebrand) ten gevolge van een grote aardbeving in 1931, is het in zijn geheel herbouwd in de stijl die toen in de mode was, te weten 'Art Deco'. En veel daarvan staat, bij gebrek aan latere aardbevingen, nog steeds overeind. Veel pastelkleuren, veel ornamenten en zelfs met de typische artdeco belettering op de gevels, erg leuk.

Ons 'avondprogramma' stond al vast sinds we enige tijd geleden in de Lonely Planet hadden gelezen dat er in Napier een Indonesisch restaurant is dat Rijsttafels serveert. De eigenaar bleek (voormalig?) Nederlander, en babbelde er lustig op los. Meer nederlandse gasten komen binnen, zelfs een van de jongens die het eten serveert komt uit nederland en reist in 6 maanden door NZ met hier en daar een baantje om wat geld te verdienen. Onderwijl werden er 20 verschillende gerechten in kleine porties op onze tafel klaargezet. Verrukkelijk (ook al heeft het niets met NZ te maken).

Bij de foto's:
- links boven: Ronald verwart een kogelvis met een zoenvis
- rechts boven: Loes met een deel van de 'Rijstafel Suprême'
- onder: Art Deco architectuur in Napier (de enige auto die deze foto ontsiert is de onze. Dus die hadden we beter ergens anders kunnen neerzetten...)

zaterdag 22 januari 2011

Tongariro

We hebben de avond deels doorgebracht in de lounge, met mooi uitzicht op de effecten van de zonsondergang op Mount Ngauruhoe. Voor de sfeer zorgde ondertussen de huispianist, een gedistigneerde heer op leeftijd met vlinderdas, wel thuis in alle evergreens, en in het bezit van een orkest-in-blik.
Deze ochtend gingen we dan op pad, niet voor de 'Tongariro Alpine Crossing', die is voor gevorderden, maar voor de 'Tama Lake Walk', waarvan men de zwaarte hier 'moderate' noemt. Het weer was zodanig miezerend dat we voor het eerst eens alles uit de kast hebben moeten halen: zware regenjas, echte regenbroek, zware wandelschoenen. Capuchon op & gaan. Toch hebben we ons doel, twee kratermeren drie uur verderop, niet gehaald. Teveel wind, teveel regen & een moeilijk begaanbare route. Niet dat dat zo héél erg is, het stuk dat we wel hebben gedaan was ook erg mooi.

In de middag hebben we nog per auto het ski-oord helemaal bovenin verkend. Vreemd sfeertje, want volledig uitgestorven. Veel niet-in-werking-zijnde ski-liften.

op de foto's:
- boven: Mount Ngauruhoe zoals het hoort (zonsondergang de avond tevoren)
- onder: Mount Ngauruhoe zoals het was tijdens onze wandeling

vrijdag 21 januari 2011

Wai-O-Tapu Mud Pool

Naar Tongariro

We komen vandaag aan in het Tongariro National Park, dat om drie vulkanen heen ligt. Het wordt beschouwd als NZlands meest spectaculaire park. Geheel Nieuw Zeeland ligt op het grensvlak van twee tectonische platen, de Indische & de 'Pacifische'. Dit nationaal park is daar wel het meest sprekende bewijs van. Nog in 2007 kende een van de drie een (bescheiden) uitbarsting. De middelste, Mount Ngauruhoe, is in de rest van de wereld vooral bekend als 'Mount Doom', het hoofdkwartier van het rijk van het kwaad 'Mordor' uit de filmcyclus 'In de ban van de Ring'. Wij verblijven in een enigszins verlopen maar toch nog steeds leuk 'Grand Hotel' met de pretentieuze naam 'Bayview Chateau Tongariro'. 'Bayview' is in dit verband vermoedelijk een familienaam (we zitten nogal ver van zee, dus geen baai in zicht), maar 'Chateau' klopt wel degelijk: het gebouw is een soort vroeg 20e eeuws (1929) Versailles 'light', met een giga-lounge met stoffige fauteuils zo ver het oog reikt. Grote hoge ramen met uitzicht op het omringende landschap. Erg leuk. Heel ander publiek bezoekt dit gebied dan we gezien hebben aan bijvoorbeeld de kust. Dit zijn de serieuze wandelaars en de meesten lopen hier in een passende wandeloutfit compleet met bergschoenen, onderbeenbeschermers en natuurlijk de onvermijdelijke wandelstokken. In het informatiecentrum is het een drukte van belang met mensen die een track willen doen en hier een keuze kunnen maken. Er zijn er talloze, varierend van een uur tot enkele dagen met overnachting in hutten inbegrepen.

We hebben vandaag (wat eenvoudiger) anderhalve wandeling in de omgeving gemaakt en gaan morgen te voet een langer pad verkennen dat tussen twee vulkanen door loopt naar twee kratermeren. Ons hotel zit al op 1100 meter, en het pad stijgt nog behoorlijk, dus het weer kan hier alle kanten op: zonnig, in de wolken, onverwachte neerslag. Wandelaars (wij dus) worden zelfs gewaarschuwd voor plotse sneeuw, ook in de zomer, al kunnen wij ons dat moeilijk voorstellen. Morgen dus op pad met water, zonnebrand, pet, sweatshirt, jas & serieuze schoenen.

Op de foto's:
- boven: de drie vulkanen van Tongariro National Park, vlnr Mount Tongariro, Mount Ngauruhoe & Mount Ruapehu.
- onder, links: Loes bij de Taranaki Falls
- onder, rechts: Loes & Ronald ,in de foyer van The Bayview Chateau, houden Mount Doom nauwlettend in de gaten.

donderdag 20 januari 2011

Naar Taupo

Vlakbij Rotorua ligt het Whakarewarewa-bos, Die naam is een afkorting van een nog véél langere naam, maar ze wordt op haar beurt vaak nogmaals afgekort tot Whaka. In dit bos staan zo'n 170 boomsoorten, waarvan de gigantische redwood-bomen wel het mooiste zijn. We hebben een prachtige ochtend tussen deze reuzen doorgebracht (het weer is inmiddels ook weer prima). De twee populairste geothermische 'parken' liggen ook tegen het stadje aan, maar die hebben we overgeslagen, ook omdat het er allemaal wat massaal uit zag. Het is wel duidelijk dat Rotorua de populairste bestemming in NZ is; ook het aantal motels is niet te tellen. In plaats daarvan zijn we naar een wat verder gelegen, en wat rustiger, thermisch gebied afgereisd, Wai-O-Tapu ('heilige wateren'), waar de modderpoelen ook in alle kleuren van de regenboog voorkomen, afhankelijk van de stoffen die er uit het binnenste van de aarde opborrelen (groen = ijzer-zouten, paars = mangaan-oxide, geel = zwavel, etcetera. Ik zou dit met een studie scheikunde in mijn verleden natuurlijk allemaal al moeten weten, maar dat is niet, of niet meer, het geval). Een idee voor de evaluatie: knijpers uitdelen bij de ingang. Alle gaten in de grond hebben hier sprekende namen als "devil's home", "Sulphur Cave" of "Inferno Crater". Het einde van de wereld lijkt hier niet ver weg. Jeroen Bosch zou zich er wel thuis voelen. Wij vinden het ook mooi, en reizen daarna door naar de Huka Falls, en hoewel de naam anders doet vermoeden, is dit eigenlijk niet zozeer een waterval als wel een stroomversnelling. De rivier de Waikato, de grootste van NZ, begint hier zo wat, en moet zich een veel te smalle weg banen tussen een gesteente door dat erg slijtvast blijkt te zijn (ook door de eeuwen heen). Kortom, veel water en weinig ruimte. Natuurlijk kun je daar weer met een speedboot in gaan spelevaren. Iedereen lijkt hier op zoek naar adrenaline.

Taupo, onze eindbestemming voor vandaag, is een stadje aan de rand van (alweer) een kratermeer, deze keer met een doorsnee van een kilometer of 20. Dat moet een aardige knal geweest zijn, zo'n 26.500 jaar geleden (volgens de geologen dan).

Op de foto's:
- links: Redwoods
- boven: Loes bij The Champagne Pool van Wai-O-Tapu
- onder: Huka Falls & thrillseekers

woensdag 19 januari 2011

Naar Rotorua

Als we het Coromandel schiereiland achter ons laten, breekt langzamerhand de zon ook weer door. Na een niet al te lange rit zijn we aangekomen in Rotorua, het epicentrum van alle geothermische activiteit in Nieuw Zeeland (gisteren was er nog een milde aardbeving, maar daar kijkt niemand hier van op), en bovendien ook nog van de Maori-cultuur (hoewel we de culturele programma's met goedbedoelde dansjes in bananenrokjes proberen over te slaan). In de wijde omgeving ruik je de zwavel in de lucht, en er zijn ook heel veel plekken in de buurt waar iets bubbelt of stoomt. De meest extreme voorbeelden liggen een eindje uit de stad. Wij gingen liever wandelen, en kwamen op loopafstand van ons hotel in het Kuirau-park terecht, waar ook genoeg uit de grond komt in de vorm van modder, rook, damp, en andere blubsels. Keurig een houten hekje om elk gat in de grond, sommige zo groot als een vijver, anders kleiner dan een badkuip. Je krijgt de indruk dat je niet te hard moet stampen, omdat er anders onder je voeten ook iets onaangenaams gaat plaats vinden. Heel bijzonder.

Een andere belangrijke bezienswaardigheid zijn de Government Gardens, een verzameling bowling greens & tuinplanten aangelegd door de Britten. Hier bevindt zich ook het Rotorua Museum of Art & History, gevestigd in een voor Nieuw Zeelandse begrippen historisch pand uit 1908 (net zo oud als ons huis in Utrecht dus). Het is indertijd neergezet als kuuroord. Mensen kwamen van verre om af te geraken van hun spit, zenuwen of huidaandoeningen door de badderen in de al dan niet modderige wateren die hier ruim voorhanden zijn. Het museum vertoont ook een korte film over de geschiedenis van de omgeving, met als hoogtepunt een artistieke uitbeelding van de meest recente eruptie van de plaatselijke vulkaan (de Tarawera) in 1883, inclusief hevig vibrerende bioscoopstoelen. Net echt (oh nee, toch niet helemaal). Morgen meer vulkanische uitjes.

Op de foto's:
- boven: Loes in Kuirau-park
- onder: Ronald noteert de bowling-uitslagen

dinsdag 18 januari 2011

Whitianga in de regen

De omgeving van Whitianga bestaat uit groene weiden (veel koeien, nog steeds vrijwel geen schapen gezien) en dichte bossen die exotisch aandoen door palmen en grote hoeveelheden parapluvormige boomvarens. Dat alles groeit rijkelijk door de hoeveelheid vocht en dat hebben we vandaag ook goed gemerkt. Sinds onze aankomst in de Coromandel regent het mistregen. Dat is op zich niet erg maar eigenlijk is de hele regio gericht op mooiweer activiteiten zoals naar het strand (Hot Water Beach) en boottours maken om voor de kust te kunnen snorkelen, om een spectaculaire Sea Cave te bezoeken of de Cathedrale Cove. Helaas is dat nu het regent niet zo aantrekkelijk. In de ochtend nemen we de ferry van Whitianga naar het landschap rond Mercury Bay. Een overtocht van niks want deze duurt hooguit 5 minuten. We beginnen vol goede moed aan de Maramaratotara-track die behoorlijk stijl omhoog loopt. Net als we staan te aarzelen of dit wel zo’n goed idee is, vertelt een kwieke oudere nieuwzeelander dat de route zonder problemen te belopen is, dus wagen we het er maar op. Na deze klim- en glibberpartij is het weer nog niet opgeknapt en besluiten we verder met de auto op stap te gaan. We maken een stop bij het druk bezochte Hot Water Beach. Bij laag tij graaf je een kuil in het zand vlakbij de vloedlijn. Daar ga je dan in zitten, alleen of met je hele familie, om te genieten van je eigen spa. Door vulkanische ondergrondse activiteiten borrelt heet water op van onder het oppervlak. Wel een eigen schep meenemen of er een huren (voor 5 dollar per twee uur).

Hopelijk zet de regen niet door, en krijgen we hier geen overstromingen zoals in Queensland.

Op de foto’s:
- links boven: Ronald is de weg kwijt
- rechts boven: de weg (Flaxmill Bay)
- links onder: 'Dig Your Own Spa!' (weer of geen weer)
- rechts onder: Loes twijfelt over het huren van een schep (maar heeft voor een aquatisch avontuur niet de juiste outfit aan)

maandag 17 januari 2011

Op weg naar Whitianga

Vandaag zijn we maar eens vroeg vertrokken, omdat we een lange rit voor de boeg hadden naar het Coromandel schiereiland (meer dan 400 kilometer).
Eerst in de regen, halverwege in de brandende hitte, en tegen het eind weer in de regen. Onderweg hebben we even aangelegd in Thames, een plaatsje waarvan de Lonely Planet vermeld dat als je een 'vegetarische militante natuurbeschermer' bent, je je hier onmiddellijk zult thuis voelen. Inderdaad zijn er veel winkeltjes met eco-achtige spullen. Én een bird-hide (vogelspottershuisje) gebouwd met geld dat door de Franse regering is uitbetaald nadat bekend werd dat zij de hand hadden gehad in het opblazen en tot zinken brengen, in de haven van Auckland, van een schip van Greenpeace, de (oorspronkelijke) 'Rainbow Warrior'. Daarbij is ook een Nederlander om het leven gekomen. De bird-hide is niet zó bijzonder (sterker nog, staat in de schaduw van een gigantische supermarkt, en je bent op het pad er naar toe ook goed zichtbaar voor alle vogels in de wijde omtrek, dus alleen vogels met een erg slecht korte-termijn-geheugen realiseren zich niet dat iemand zich verstopt in de hut), maar het verhaal erachter dus wel. Deze aanslag, waarvan onomstotelijk vast staat dat Mitterand persoonlijk daartoe de opdracht heeft gegeven (ook al heeft hij dat zijn leven lang ontkent, de rat), leeft hier nog behoorlijk. Ook omdat de Fransen de Nieuw Zeelanders hebben gechanteerd om de Franse boeven (spionnen), nadat die waren opgepakt & veroordeeld wegens moord, snel vrij te laten, omdat anders alle importen naar Europa zouden worden gedwarsboomd. Niet meer naar Frankrijk dus (althans, voorlopig). In ons lunch-restaurant in Paihia kon je ook het gerecht 'Rainbow Warrior' bestellen, bestaande uit 'Franse Toast afgezonken in een maple syrup saus'. Hadden we moeten nemen, niet gedaan, nu te laat. Het idee is waarschijnlijk ook leuker dan het (culinaire) resultaat.


Op de foto's:
- boven: bird-hide in Thames
- onder: Whitianga in de mist

zondag 16 januari 2011

Paihia & Russell

We zijn in Paihia, de 'toegangspoort tot de Bay of Islands', en door nieuwzeelanders ook wel 'Pay Here' genoemd ('Betaal Hier'), omdat het een nogal touristische omgeving is en iedereen daarvan een graantje probeert mee te pikken. Het meeste vertier speelt zich af op het water; alles tussen een eco-kayak & een mega-speedboot met een monsterlijke 1200 paardekrachten wordt hier aangeboden. Wij houden het bij een oversteekje met de ferry naar Russell, een pittoresk plaatsje aan de overkant van de baai. Ooit een poel des verderfs, toen de bemanningen van walvisjagers hier langs kwamen voor alcohol & seks (en, oh ja, bevoorrading van het schip). Charles Darwin legde hier in 1835 ook aan op zijn reis met de Beagle, en heeft hier wellicht inspiratie opgedaan voor zijn inzichten in de lagere levensvormen.

Tegenwoordig echter zijn alle bordelen vervangen door galeries, en kroegen door tea-rooms. Er staan nog veel historische panden, waaronder ook het politie-bureau uit 1860. Vroeger ongetwijfeld vol met dienders die graag opstootjes uit elkaar sloegen, nu staat er een bordje in de tuin met de oproep om 'de privacy van de politieman te respecteren, en dus de tuin niet te betreden' (hoe moet dat dan als je hem wilt spreken?).

Een groot ding hier zijn de 'Waitangi Treaty Grounds', waar in 1840 een verdrag werd getekend tussen Britten & Maori's, en dat op zekere wijze als het begin van de staat Nieuw Zeeland wordt gezien. Overigens schijnen de twee versies van het verdrag (de ene in het Engels, de andere in het Maori) nogal te verschillen, dus is dit ook direct het officiële startpunt van Brits bedrog. Sommige maori's zien het dan ook eerder als het einde van het 'echte vrije Nieuw Zeeland'. Op de landerijen liggen ook enkele indrukwekkende oorlogskano's met ook hele indrukwekkende namen (o.a. de 'ngatokimatawhaorua'. Stel je voor, er breekt oorlog uit met de stam naast je, en je roept op om snel de 'ngatokimatawhaorua' klaar te maken. De oorlog zou al voorbij kunnen zijn voor je bent uitgesproken!).

Op de foto's:
- boven: Russell, boulevard
- onder: Loes wacht op manschappen bij een kleinere oorlogskano. Het enige manschap in de omgeving maakt een foto.

zaterdag 15 januari 2011

Naar Paihia

Van Opononi & Omapere hebben we gisteren natuurlijk nog niet al te veel gezien, aangezien we nogal laat aankwamen.
Vandaag dus eerst terug naar het begin van de Hokianga Harbour, de zeearm die zo'n 50 kilometer landinwaarts doordringt, en waaraan ook Opononi ligt.
Het uitzicht vanaf de 'southern beachhead' is prachtig en ongeveer 360 graden (waarvan we in de bovenste foto zo'n 270 graden hebben weten te persen).
En hoewel het hier nu hoogseizoen zou moeten zijn (de scholen zijn in ieder geval gesloten) komen we ook op deze mooie plek vrijwel niemand tegen.

Aangezien de afstand naar onze volgende verblijfplaats, Paihia, niet zo groot is, maken we een omweg via 'Wairere Boulders Nature Park', ook al hadden we er niet meteen op gerekend dat we daarvoor een kleine 20 kilometer aan gravelroad zouden moeten doorstaan. Het park schijnt vooral voor geologen onweerstaanbaar te zijn, omdat dit de enige plek op aarde is waar grote basaltblokken verticaal zijn ingesleten door de zuren van de kauri-bomen die er millenia lang op hebben ingewerkt. Maar ook voor non-geologen een mooie tocht van ongeveer een uur op & neer een rommelige vallei vol varens en, inderdaad, basaltblokken. Over de lunch in Kaikohe valt alleen te melden, dat we het er snel over eens waren dat we hier niet gingen wonen.

Op de foto's:
- boven: Hokianga Harbour, 'southern beachhead'
- links: Ronald studeert geologie
- rechts: basalt met unieke groeven

vrijdag 14 januari 2011

Opononi

Een vroege start, want we moeten de auto ophalen. Hij is rood, dus niet eenvoudig kwijt te raken, en bevat meer luxe dan we van ons autootje thuis gewend zijn. Via de Auckland Harbour Bridge (waarvan men ter plaatse graag mag doen alsof het net zo'n groot & indrukwekkend ding is als de Sydney Harbour Brdige in Australie, maar dat is overdreven) naar het noorden, op weg naar Opononi. De medewerkster van het autoverhuurbedrijf raadt ons aan de 'scenic route' te nemen, omdat dat ons twee (nieuwzeelandse) dollar aan tolgeld scheelt. Die twee dollar is niet echt relevant, maar een scenic route is natuurlijk ook mooier, dus volgen we haar advies op. Het is inderdaad een mooie weg langs de kust, met veel prachtige huizen waar je vanuit je achtertuin de trap af zo het (brede) strand op loopt en dan de zee in.

Daarna wordt het heuvellandschap al snel extreem groen. Onderweg komen we langs het Waipoua National Park, beroemd om z'n kauri-bomen. Die kunnen een diameter tot 6 meter krijgen, zijn vaak meer dan duizend jaar oud, en ook verder in alle opzichten zéér indrukwekkend. Je vraagt je wel af hoe ze zo oud & groot zijn geworden, want vóór je het bos in mag moet je je schoenen desinfecteren met een speciaal in tonnen aangevoerd goedje, en voorts wordt je geïnstrueerd vooral niet op de wortels te lopen omdat die zo teer zouden zijn. Tussen de kauri staan varens van een meter of vier, zgn boomvarens, ook heel bijzonder. Een goed onderhouden pad, hier en daar overgaand in vlonders, maakt dat het dichtbegroeide oerbos makkelijk toegankelijk is. Er zijn verschillende routes uitgezet zoals naar 'the four sisters' (4 aan elkaar gegroeide kauri's), naar 'te matua ngahere' (oftewel de vader van het woud), de op een na grootste met een omvang van 16.4 m. of naar de allergrootste, 'tane mahuta' (de Maori bosgod).

Na het bos zijn we doorgereden naar Opononi, dat aan een prachtige inham ligt, met aan de overkant hoge zandduinen. Zoals dat hier gaat, schijnen ze ook gebruikt te worden om vanaf te racen met een soort surfboard-voor-zand, maar als wij later in de middag arriveren is daar niets van te zien, en liggen de duinen er verlaten bij. Na het avondeten maken we nog een wandeling over het nagenoeg verlaten strand met een mooie zonsondergang boven zee & duin.

Op de foto's:
- links: Ronald & naamloze kauri (rechts)
- midden & boven: geen kauri maar andere bomen
- onder: Opononi @ night

donderdag 13 januari 2011

Auckland, part II

Auckland ligt schilderachtig gedrapeerd op ongeveer 50 vulkanen (nou ja, vulkaantjes) rondom de 'Hauraki Gulf'. De beste manier om daarvan een indruk te krijgen is met een 'Harbour Cruise', een wat grootse omschrijving voor een boot die in anderhalf uur een rondje vaart langs de stad en een paar buitenwijken & eilanden. Wij zijn uitgestapt op Rangitoto, een eiland dat zo'n 600 jaar geleden is ontstaan uit een plaatselijke uitbarsting (de Maori's hebben dat indertijd meegemaakt en dat verhaal overgeleverd aan latere generaties), en in haar geheel een natuurpark is. Een prachtige wandeling gemaakt richting de top, met fraaie uitzichten over de baai en downtown Auckland. En intussen behoorlijk bijgekleurd (=rood) door de zon. De cruise master had nog gewaarschuwd: 'Don't forget your sunblock'. Wij waren eigenwijs, en moeten in het vervolg beter luisteren.

In de middag een wandeling uit de reisgids van de lonely planet langs de highlights van de stad (en slechts twee stellen gezien die de zelfde wandeling uit dezelfde reisgids aan het maken waren). De af & toe enorm steile straten doen wel wat aan San Francisco denken. Zeker in de hippe wijk Newton. En hier & daar staan prachtige victoriaanse huizen (over het algemeen) fris in de verf. Indrukwekkende oude bomen in Myers Park (vernoemd naar degene die zo'n 100 jaar geleden de armoedszaaiers van deze plaats heeft verdreven om er een mooi park van te maken. Wat er van de armoedszaaiers terecht is gekomen is niet bekend), een pitoreske universiteit op een campus met oude gebouwen en mooie tuinen. Maar wel erg rustig nu, want de univ is gesloten vanwege de zomervakantie (die ongeveer helemaal overeenstemt met onze reisperiode). Verder veel in de zon lummelende Aucklanders in Albert Park, en veel winkelende Aucklanders in Queen Street, waar de meeste (grotere) winkels zijn te vinden.

We sluiten de dag zo'n beetje af in vegetarisch Indiaas restaurant 'Rasoi', waar we een heerlijke Thalis-schotel hebben gescoord.

Op de foto's: boven: zicht op downtown Auckland vanaf Rangitoto Island. Onder: Browns island, al weer wat ouder dan Rangitoto, en dus minder zichtbaar vulkanisch.

woensdag 12 januari 2011

Auckland, part I

Na nóch weer een lange vlucht (Honk Kong - Sydney) & een korte (Sydney - Auckland) zijn we dan eindelijk in Nieuw Zeeland aangekomen. Laat in de middag, dus veel puf om nog iets te ondernemen hadden we niet meer. We zijn niet verder gekomen dan een tripje naar de 'Food Alley' food court, waar je kunt kiezen uit noodles met zus, noodles met zo, noodles met dit of noodles met dat. Je maaltijd kies je uit aan de hand van de foto's van de gerechten aan de wand van de eetstalletjes. Foto's zijn meestal geen goed teken (in de culinaire wereld), maar het eten hier is prima. Alleen is het meubilair aan de kleine kant (zoals uit de linker foto blijkt). Aangezien het nog lekker lang licht blijft kunnen we nog prima een korte verkenningstocht te voet maken richting het waterfront. Langs de kades liggen nog een aantal restaurants waar luidruchtig wordt geborreld en gegeten. Via de belangrijkste winkelstraat, Queenstreet, zijn we naar het hotel teruggekeerd.

dinsdag 11 januari 2011

Hong Kong, part III

Nog een kort bericht van het vliegveld, waar men Free Wifi blijkt te hebben. Onze laatste dag in HK hebben we o.a. doorgebracht in de Botanische Tuin, die dan wel niet de mooiste is die we ooit hebben gezien, maar waar men wel een mooi standbeeld van King George heeft staan (degene die Edward mocht opvolgen omdat die niet langer mocht na zijn huwelijk met een gescheiden vrouw). Daarna voor de laatste keer met de Star Ferry terug naar Kowloon. En nu in afwachting van weer een nacht in het vliegtuig.

Foto boven: Ronald doet King George na.
Foto onder: De Star Ferry, in dit geval van Wan Chai (exhibition Centre) naar Tsim Shat Sui (Kowloon).

maandag 10 januari 2011

Hong Kong, part II

Ook de nieuwe dag ziet er zonnig uit, dus een geschikt moment om met het kabelbaantje af te reizen naar Victoria Peak, op Hong Kong Island. Onderweg daar naar toe viel ons weer de bling-cultuur van HK op. Alles moet glimmen, knipperen, of van een duur merk zijn (en liefst dit alles tegelijk).

Veel gebouwen (althans, de nieuwe, 'corporate buildings') bevatten ook aardig wat chroom, glas, of andere spiegelende opppervlakken (getuige de foto hieronder van het plafond van het buitenterras van de coffeeshop waar we ons eerste drankje van de dag hebben genuttigd).

Eenmaal aangekomen op Victoria Peak, met een tram die onder een hoek van 45 graden naar boven wordt gesleurd aan een stalen kabel, was het zicht nog steeds min of meer in orde. Dus hebben we van daar uit een prachtige wandeling gemaakt van een ruim uur rondom de hoogste berg, over de plaatselijk befaamde Lugard Road (aangelegd in 1913, ze werd beschouwd als bouwkundig hoogstandje), met fantastische uitzichten rondom op zee, haven, en hoge torens, torens, torens (maar natuurlijk alleen als het niet al te mistig is, en dat komt nogal eens voor). Onderweg zicht op bijzondere planten en bomen en uitleg over de daar levende vogels en insecten. Vééél te veel foto's gemaakt, maar de meeste daarvan zijn ook terug te vinden in bijgevoegd panorama over de stad, met links & rechts onder nog een beetje jungle, verder op de voorgrond de Central Busines District van Hong Kong Island (met '2 International Financial Centre' als hoogste punt) en in de achtergrond Kowloon, het deel van HK dat op het vaste land ligt (en waar ook ons hotel ligt).

In de avond nog eens terug naar de waterkant, maar nu vanaf de kant van Kowloon, voor de, volgens Guinness, grootste 'outdoor perpetual sound & light show on the planet'. Klokslag acht barst in Kowloon de muziek los langs de kades, en aan de overkant de verlichting (met spots & lasers). De organisatie van dit geheel, om tientallen torenflats synchroon te laten meedoen, is adembenemend.

zondag 9 januari 2011

Hong Kong, part I

We zijn halverwege, in Hong Kong. En het weer lijkt ook halverwege (tussen winter in Nederland & zomer in Nieuwzeeland), het is hier een graad of 15 en licht bewolkt. Dat is een stuk beter dan tijdens ons (enige) eerdere bezoek, toen het miezerde en een stuk koeler was. We gebruiken de middag, na onze doorwaakte nacht aan boord van een 747, voor een tochtje met de pont en een bezoek aan de Man Mo Temple, één van de mooiste in de stad. Het is zondag, en dat is vooral in de tempel goed te merken. Hééél vééél mensen op bezoek om de bijstand van de goden af te smeken, en allemaal met een dikke bos wierook, dus mogelijk is het plaatje wat wazig. Wij kwamen in ieder geval vrij snel in ademnood daarbinnen.

Op Hong Kong Island zijn er veel overdekte voetpaden 'op één hoog', die met viaducten over de brede drukke straten lopen, en vaak ook dwars door gebouwen heen. Het is als voetganger verreweg de snelste manier om ergens te komen, want op straatniveau kost elke kruising je vele minuten door het drukke autoverkeer en de daarop afgestelde stoplichten (het woord 'stop' in 'stoplichten' slaat hier eigenlijk alleen op voetgangers). En wat zou er nu een betere tijdsbesteding kunnen zijn dan om je vrije zondagmiddag met familie op een stuk karton op zo'n overdekt voetpad door te brengen, onderwijl een kaartje leggend of je nagels lakkend? Voor veel lokale bewoners (vooral vrouwen) is het blljkbaar een aantrekkelijk uitje, want het zat er vol, vol, vol. En dat terwijl er hier en daar, met enig zoeken, ook nog best wel wat groen is te vinden in de stad (en als je een beetje je best doet zelfs heel veel groen daarbuiten).

Vroeg naar bed, want toe aan een goede nacht.

Op de foto's: (wie)rook in Man Mo Temple (boven), Loes aan de Chinese thee & 'Congee' (geen aanrader) in een lokaal eettentje (linksonder), knipperende verlichting langs Nathan Road, de ADHD-boulevard van Kowloon (rechtsonder).

vrijdag 7 januari 2011

(niet) weg

Nog niet eens weg uit Nederland, en toch al een berichtje. Onze vlucht naar Hong Kong vertrekt namelijk zó vroeg, dat we maar op Schiphol overnachten, in CitizenM, een design-hotel op loopafstand van de vertrekhallen. Enorm kleine kamers, maar wel (indien dat als een voordeel kan worden gekenschetst) met uitzicht op de landingsbanen (en de A4). En een toilet & douche die veel weg hebben van de teletransporters uit Star Trek. Én een afstandsbediening waarmee ook de 'mood' van de kamer kan worden geregeld, met kleurstellingen voor de LED-verlichting met namen als 'Romance' (roodachtig) & 'Nature' (groenachtig). In de lounge veel designmeubels (kijk eens hoe Loes zich heeft gedrapeerd in dit zo goed als onbruikbare zitelement). En natuurlijk sushi. Goed, korte nacht tegemoet, morgen om 4 uur op, en dan lang lang lang op reis.