maandag 21 februari 2011

Singapore (part 3 of 3)

Het was eerst even schrikken (verkeerde straat ingelopen), maar ons favoriete restaurant in Singapore ('Madras New Woodlands') bleek nog steeds te bestaan, 18 jaar na ons eerste bezoek. En als vanouds ontving de éminence grise ons bij de ingang, om daarna het verdere werk zoals het opnemen van de bestelling aan het voetvolk over te laten, terwijl hij een beetje aan de foodcounter hing of bij de kassadame (waarvan wij vermoeden dat het zijn vrouw is). Zoals 'gebruikelijk' namen we een VIP-thalis, een verzameling kleine vegetarische schotels met rijst & brood. Heerlijk, heerlijk.

Dit is onze laatste reisdag. We krijgen nog een reisnacht van een uur of 14, maar die zouden we best willen overslaan. De laatste uren hebben we besteed aan een relaxt bezoekje aan Singapore Zoo, ook al een oude bekende, en de beste dierentuin ter wereld. Weliswaar slaat ook hier de verpretparking een beetje toe, met wild-water-attracties voor thrillseekers en zo, maar voor de rest lijkt het nog steeds alsof de dieren zo'n beetje los rond lopen (en voor sommigen, zoals de luiaard & lemuren, is dat ook min of meer zo. En bij anderen, zoals de witte tijger, denk je 'is dat slootje écht breed genoeg?').

Nog een klein ommetje door Chinatown, hier om de hoek van het hotel, nog één avondmaal, en dat zit het leuke deel er helemaal op. Dan kunnen we ook weer eens stoppen met bloggen hier. Het was moooooooooooooooooooooooooooooooi.

Bij de foto's:
- boven, links: meneer New Woodlands(?) met bril en met zijn vrouw(?)
- boven, rechts: Ronald probeert zonder succes te binden met een lemuur.
- onder: In Chinatown is het nog steeds nieuwjaar, getuige de versieringen.

zondag 20 februari 2011

Singapore (part 2)

Ons hotel ligt aan de Singapore River, één van de weinige autovrije voetgangersgebieden van de stad. Op deze zondagochtend bleek er een 'urbiathlon' van het maandblad 'Men's Health' gaande, zodat we ons, als enige wandelaars, een weg moesten banen door een wedstrijdparcour waar we voortdurend gepasseerd werden door joggende / waggelende / uitblazende mensen in renners-outfit. Na enige tijd kwamen we aan bij (het standbeeld voor) de stichter van Singapore, Sir Stamford Raffles. Met een zekere arrogantie & distantie kijkt hij uit over het kapitalistisch wonder dat uit zijn acties is ontstaan. En zijn standbeeld is niet het enige: op steeds meer plaatsen in de stad verschijnen bronzen beeldengroepen als een soort motivatie-posters in 3D. Naast Raffles gaat het om een niet héél erg geslaagd ensemble met de titel 'Ode aan de handel', betaald door Exxon Mobil.

Ons eerste doel van vandaag was een bezoek aan het uitzichtsplatform op de oversized surfplank die op 200 meter hoogte de drie torens van The Marina Bay Sands (zie foto van gisteren) verbindt. De lift er naar toe is zó snel (36 seconden) dat je enigszins woozy uitstapt, maar gelukkig is de afscheiding (van glas) boven hoog genoeg om ongelukken te voorkomen (maar ook weer niet heel érg hoog trouwens). Het uitzicht is adembenemend-achtig, zelfs op een niet-heldere dag als deze.

Daarna door naar de Botanische Tuin, dat op een zondag ook een populaire picknickspot is voor Singaporis. Ze ligt (zowat) aan het begin van Orchard Road, de langste & meest winkele van alle winkelstraten in een stad die grotendeels gewijd is aan winkelen. Louis Vuitton levert hier de hectometerpaaltjes, en daar tussenin staan zijn 'broeders in het kwaad' zoals Dolce & Gabbana, Emporio Armani, Gucci, Patek Phillppe, etc, etc, etc. Wie koopt toch al dat dure spul?

Vanavond gaan we naar Little India, naar 'Madras Woodlands', een Indiaas restaurant dat we, als het nog bestaat, nu voor de vijfde keer zullen bezoeken. We zijn benieuwd of de oudere heer met loeizwaar brilmontuur & jambodems er weer is om ons de specialiteit van het huis aan te prijzen.

Bij de foto's:
- boven, links: Sir Stamford Raffles overziet wat hij heeft aangericht
- boven, rechts: Ronald geeft een 'Ode aan de handel'
- onder: Loes leunt nonchalant op de glazen afscheiding van de surfplank van de Marine Bay Sands, met het Central Business District op de achtergrond.

zaterdag 19 februari 2011

Singapore

Vroeg wakker, het is immers in Australie al een stuk later. Chinatown wacht op ons (hoewel? Dat blijkt op zaterdagochend ook wel mee te vallen). Het weer is hier echt anders dan we de laatste tijd gewend zijn. Drukkend & benauwd, of de zon nu schijnt of niet (meestal niet). Buiten zijn we dus al snel klam, en binnen airco-kil. Op weg naar de bekenste & oudste Chinese tempel in de stad (de Thian Hock Keng Temple), struikelen we over een geheel nieuwe tempel, die nóg groter is en nóg glimmender (maar ja, wel nieuw): de Buddha Tooth Relic Temple. Het is er ook een stuk drukker, want men houdt hier van nieuw, zo blijkt telkens weer. De laatste keer dat we hier waren, drie jaar geleden, was Marine Bay een niet langer gebruikt havenbassin, waarvan men één hoekje tot nieuw leven had pogen te brengen met de bouw van twee theaters in de vorm van Durians (een durian is een Aziatische fruitsoort die je echt niet wilt proeven. Er zijn genoeg hotels in bijvoorbeeld Maleisie waar in de liften staat dat het verboden is om daarin durians te vervoeren, vanwege de penetrante & slechts langzaam slijtende geur). In die drie jaar zijn er heel wat nieuwe bouwwerken bijgekomen, en is een ommetje om het bassin een geliefd tijdverdrijf voor Singapori op hun vrije zaterdag. Het meest bijzondere bouwsel, The Marina Bay Sands, bestaat uit drie gewelfde torens, die op zo'n 200 meter hoogte verbonden zijn met een een oversized surfplank, waarop een zwembad & palmbomen zijn te vinden. Fascinerend dat hier zo kort geleden niets stond, en nu dit. Dat gaat in onze overlegcultuur toch heel anders. De boetes voor ongewenst gedrag zijn nog steeds draconisch (600 euro voor fietsen in de voetgangerstunnel bijvoorbeeld). Maar toch zien we tegenwoordig ook veel locals door rood lopen. Geheel nieuw.

op de foto's:
- boven: The Marina Bay Sands (links) & The Art Science Museum (rechts, twijfelt men nog tussen art & science?)
- onder, links: Loes zoekt een nieuwe beschermheilige uit in de Buddha Tooth Relic Temple (keuze uit honderden)
- onder, rechts: Temple Street, Chinatown. Overblijfselen van nieuwjaarsfeesten.

vrijdag 18 februari 2011

Naar Singapore

Onze laatste dag in Australie begon, zoals aldoor in de Blue Mountains, met een koor van krijsende kakatoe's die de nieuwe dag begroeten. Ze nemen trouwens elke avond met evenveel kabaal afscheid van de dag. Een korte wandeling in de buurt van onze B&B leerde ons, dat alle (tientallen) kakatoe's die er in de wijde omtrek zijn, allemaal bij ons om de hoek wonen, dus we zitten op een uitgelezen lokatie om van hun tweedagelijkse concert te kunnen genieten. Het gastenboek van ons verblijf bevatte onder andere het volgende juweel: 'We enjoy. Thanks for all.' Een adequate samenvatting van ons verblijf in Australie, hoewel grammaticaal niet geheel vlekvrij.

Omdat onze vlucht in de namiddag zou (moeten) vertrekken, hebben we nog wat tijd doorgebracht aan de kust onder Sydney, nabij Botany Bay, de plaats waar de langzamerhand onvermijdelijke Captain Cook in Australie aan land is gegaan. Daarna bleek dat onze vlucht naar Singapore, zoals verwacht, langer duurde dan verwacht. Het toestel was niet op tijd beschikbaar door 'Maintenance issues'. We mochten verder zelf invullen wat voor 'issues' dat zouden kunnen zijn en of je je daar zorgen over zou willen maken of niet. Eenmaal aan boord bleek dit onze eerste vlucht met een Airbus A380, en die zits iets ruimer dan eem Jumbo (althans, bij Qantas). De meest fascinerende optie van het Entertainment System was de 'SkyCam', een camera die hoog in de staartvin van het toestel is ingebouwd en naar voren kijkt. Je kunt in je stoel dus in real-time meekijken over het toestel heen, en ziet dus ongeveer wat de piloten ook zien. Heel leuk, vooral aan het begin en het eind van de vlucht. Daar tussenin is het wel heel erg Zen.

Uiteindelijke kwamen we om middernacht aan in Singapore, meestal niet het beste tijdstip. Maar hier is alles efficient geregeld. Paspoortcontrole, 1 minuut. Wachten op je bagage, 3 minuten. Zorgen voor Singapore Dollars, 1 minuut. Taxi regelen, 1 minuut. Ritje naar het hotel, 20 minuten. Inchecken, 3 minuten. Al met al lagen we dus rond 1 uur in bed. Maar wel uitgewoond, want naar Australische maatstaven (en daar gedroegen onze lichemen zich nog naar) was het natuurlijk al vier uur in de nacht. Morgen meer Singapore.

Bij de foto's:
- boven: onze kakatoe's in de Blue Mountains
- onder: zonsondergang aan boord.

donderdag 17 februari 2011

Leura / Blue Mountains (again)

Uit de informatie die we eerder bij de Visitors Centre hebben opgehaald, kiezen we vandaag een wat langere wandeling. Ze staat te boek als 'medium', maar daar moet je mee uitkijken hier, En niet alleen hier trouwens, we zijn in de loop der jaren 'medium'-wandelingen tegengekomen die meer weg hadden van een triatlon, en het landschap hier in de Blue Mountains is nu ook niet van dien aard dat een wandelpad veel platte stukken zal kennen. We beginnen dus achterdochtig aan deze trip, en dat bleek terecht, want al snel dook ze via trappen, hellingen & bielzenpaden de diepte van de vallei in. Wel aldoor mooie doorkijkjes & uitzichten, maar in het besef dat wat naar beneden wandelt ook ooit weer omhoog moet klauteren.

The Blue Mountains zijn lang, door hun ondoordringbaarheid, een barriere geweest voor de expansie naar het westen vanuit Sydney. Pas aan het eind van de 19e eeuw lukte het een aantal avonturiers om er een route doorheen te vinden / aan te leggen. Toen ze er eenmaal doorheen waren, en aan de westkant uitgestrekte graslanden vonden, troffen ze daar ook een groot aantal half verwilderde koeien aan. Dat bleken nazaten van 6 exemplaren die rond 1800 ontsnapt waren uit Sydney (toen nog slechts een strafkamp voor criminelen), en blijkbaar om de The Blue Mountains heen waren gewandeld om hier vredig te grazen (althans, men nam aan dat ze die route hadden genomen, want een andere was voor koeien echt niet begaanbaar. Waarom dan geen enkele ontdekkingsreiziger op het idee kwam om óók die route te nemen, is onduidelijk). Toen & nu zorgt de grote hoeveelheid eucalyptusbomen voor een olieachtige afscheiding in de atmosfeer, die je niet alleen goed ruikt maar die ook alle vergezichten een blauwe waas geeft.

Toen we aan het einde van onze wandeling weer boven aan de rand van de vallei stonden, waren we door de inspanning van het klimmen, de inmiddels behoorlijke hitte & erg hoge luchtvochtigheid, niet erg toonbaar meer. De 2e douche van de dag bracht daar verbetering in. We zijn weer als nieuw.

Bij de foto's:
- boven: Bridal Veil Falls Lookout, Leura Cascades
- onder: Bridal Veil Falls, Leura Cascades (ook al waren we na de Doubtful Sound wel klaar met watervallen, deze kon er nog wel bij)

woensdag 16 februari 2011

Leura / Blue Mountains

We verblijven hier in de Old Leura Dairy, een Bed & Breakfast in de Blue Mountains. Daar zaten we drie jaar geleden ook, toen voor één nacht, en dat vonden we veel te kort. Elk setje gasten heeft z'n eigen huisje (in ons geval de 'Buttercup Barn') dat vrijwel geheel uit gerecyclede materialen (sloophout, golfplaten e.d.) is opgebouwd. De eigenaars zijn nogal eco-bewust, en pogen op talloza manieren hun 'footprint' (en die van hun gasten) zo klein mogelijk te maken. Desondanks is het er aangenaam toeven, zelfs zó aangenaam dat het bedrijf verschillende plaatselijke prijzen heeft gewonnen voor 'Best Homestay', 'Most eco-friendly business', etcetera. In onze 'barn' hebben we een vrij grote living met open haard en een vide als slaapkamer. Die open haard kan nog van pas komen, want het begint net weer hard te regenen. Die donkere luchten zagen we tijdens onze laatste wandeling al aan komen zetten. Eerder op de dag was het droog maar mistig, en hebben we enkele uitzichtspunten in de omgeving bezocht, die onder deze omstandigheden allemaal exact het zelfde uitzicht boden. Van een van de belangrijkste bezienswaardigheden hier, een rotsformatie met de naam 'three sisters', konden we met moeite één sister onderscheiden en bleven de andere twee in nevelen gehuld, ook al stonden we er met onze neus bovenop. Later werd dat beter en hebben we toch mooie stukken gewandeld. En daar tussenin door Katoomba gestruind, een dorp waar elke tweede winkel een antiekwinkel lijkt te zijn. Maar voor koopjes hoef je hier niet te wezen (die zouden we ook niet kunnen meenemen natuurlijk).

Bij de foto's:
- boven, links: de 'Buttercup Barn' van 'The Old Leura Dairy'
- boven, rechts: Loes op Sublime Lookout Point (alleen vandaag iets minder sublime)
- onder: iets later vanaf Eagle Hawk Lookout met links de 'three sisters'

dinsdag 15 februari 2011

Naar Leura

De dag begon met een wandeling naar AVIS voor het ophalen van onze volgende auto. Na de luxueuze Toyota's in NZ moeten we wel even wennen aan deze mini-Hyundai, maar hij werkt en je zit droog. Eerst maar eens naar Bondi Beach, het beroemdste strand van Australie, ja misschien wel van de wereld. Maar op een regenachtige dinsdagochtend tref je er niet zo veel volk aan, en al helemaal geen hunken en/of strandwachten. Een aantal hoopvolle surfers lag in het water te wachten op de perfecte golf, maar ook die liet op zich wachten.

Onze volgende bestemming, The Blue Mountains, lag een kilometer of honderd ten westen van Sydney. Op weg daar naar toe kwamen we langs het Featherdale Wildlife Reserve, waar je kunt 'knuffelen' met koala's, kangoeroes, walibi's, emu's (en oh ja, ook met geiten & kippen, maar die hebben we overgeslagen). Om van het knuffelen een tweezijdige ervaring te maken helpt het om een (voor de betreffende diersoort) lekker hapje uit de automaat te halen, maar met lege handen kom je toch ook een heel eind. Bij de uitgang van het knuffelplaza kun je je handen wassen om jezelf te 'ontsmetten' na al dat geknuffel.

Daarna in steeds mistiger omstandigheden door naar ons verblijf in Leura, waarover morgen meer.

Bij de foto's:
- boven, links: Bondi Beach: 1 ondiep, 2 hoge golven, 3 gevaarlijke stromingen, 4 pas op dat je niet door een golf ondersteboven op het strand wordt gekwakt, 5: zwemmen alleen tussen de vlaggen, 6 geen honden, 7 geen voetbal, frisbee, rugby, 8 niet vliegeren, 9 geen schelpen meenemen, 10 niet roken, 11 niet drinken, 12 geen glas meenemen want dat kan breken, 13 geen verkoop of ambulante handel. Pfff..........
- boven, rechts: nieuwe vriend in Featherdale Wildlife Reserve
- onder, links: Loes & koala (rechts, een echte)
- onder, rechts: Ronald interacteert met een emu (rechts)

maandag 14 februari 2011

Sydney (part 2)

Dag twee zijn we begonnen met een wandeling door Paddington & Darlinghurst, de rafelige wijken van Sydney. Niet persé vanwege de rafels, maar omdat hier de mooiste oude huizen zijn te vinden, sommige in puin, andere net picobello gerenoveerd ten gevolge van het proces van veryupping dat hier al een tijd gaande is, en de meeste daar ergens tussen in. Veel youth hostels & backpackers lodges. En Victoriaanse huizen dus, met gietijzeren balkons, mooie details in de gevels en mooie voortuinen. In de jaren 70 is er verbeten strijd gevoerd tussen degenen die ze wilden behouden & renoveren, en degenen die dat oude spul wel eens wilden opruimen om het te vervangen door moderne & handige hoogbouw. De grootste voorstander van behoud is in 1975 zelfs spoorloos verdwenen, en hoewel de zaak nooit is opgelost zijn er sterke aanwijzingen dat ze vermoord is door de toenmalige projectontwikkelaars. Schrale troost voor het slachtoffer: de projectonwikkelaars hebben uiteindelijk dus niet gewonnen.

Daarna liepen we, via Woolloomooloo, naar de Art Gallery of New South Wales, waar ze prachtige doeken hebben van Waterhouse, Alma - Tadema & soorgenoten (19-eeuwse uberkitsch), en ook veel werken waarover onze positieve attitude ons noodzaakt te zwijgen.

Een kort tochtje met weer een ferry bracht ons in Kirribilli, een woonwijk aan de overkant van de haven waar je met een nette baan en zonder erfenis nauwelijks lijkt te kunnen wonen: een dorp in de stad, met uitzicht op The Opera House & de Sydney Harbour Bridge. Via die brug wandelden we terug naar het centrum (of 'CBD' zoals dat hier heet, 'Central Business District'), en dat is een avontuur op zich. Je moet echt een heel stuk (honderden meters) landinwaarts lopen voor je er op kunt, want aan de oevers ligt het wegdek al een meter of 80 hoog. En als je er dan één keer op staat, heb je prachtige uitzichten over de haven en alles wat daar langs staat. Je moet haar natuurlijk wel delen met zo'n 8 banen met wegverkeer en de trein, dus een rustige tocht is het niet. Maar wel heel leuk.

Bij de foto's:
- boven: vanaf de Sydney Harbour Bridge, vlnr Opera House, Circular Quay met het Central Business District daarachter, The Rocks.
- onder: Ronald in de Botanische Tuin, met (alweer) het Central Business District daarachter.

zondag 13 februari 2011

Sydney (part 1)

Gisteren was een reisdag, en de reis duurde, zoals verwacht, langer dan verwacht: het inkomende vliegtuig had (of leek te hebben) technische problemen. Het was dus al avond voor we in Sydney arriveerden. Na een lunch op de luchthaven van Christchurch en nog een 'lunch' in de tijdloze zone op 10 kilometer hoogte, zijn we maar zonder avondeten naar bed gegaan. We hebben nog wel even de omgeving verkend, en dat blijkt Chinatown te zijn, dus hééél vééél restaurants in de buurt. Ondertussen vlogen de vleermuizen in grote getale de stad uit, alsof er groot onheil aanstaande was.

Sydney heeft net een hittegolf achter de rug, dus is men hier blij met de regen die er nu valt. Wij iets minder, maar goed, dan maar met paraplu op pad. We zijn vandaag via de Botanische Tuin (prachtige rustige plek midden in de stad. Wel uitkijken voor de grote aantallen joggers, zeker op zondagochtend) en via het onvermijdelijke Opera House (nog steeds mooi), op weg gegaan naar Circular Quay, waar alle ferries zijn te vinden. Wij namen de ferry naar Manly, een buitenwijk van Sydney die (aan de noordkant van de haven) aan zee ligt. Mooi tochtje, en mooie plek. Veel surfers (ik neem aan beginners, want veel golven waren er niet), duikers, zwemmers. Vanuit Manly loop je zo de 'woeste natuur' in, met uitzicht op de haven & de hoogbouw van downtown Sydney op de achtergrond. Terug in Manly (en trouwens ook in de rest van de stad) valt het op dat alle restaurants op elk moment van de dag propvol zitten, soms ook met mensen die, zo doet een visuele inspectie vermoeden, best eens een maaltijd zouden kunnen overslaan. Het lijkt wel alsof uit eten gaan het meest gebruikelijke uitje is voor de zondag. Wij gaan ons daar zo bij aansluiten (in de hoop een plekje te kunnen veroveren).

Ons plan om een regenbui over te slaan door de Modern Art Gallery te bezoeken (met een expositie van Annie Leibovitz) kon geen doorgang vinden, omdat honderden anderen dit plan eerder hadden opgevat. De rij was een stuk langer dan de regenbui.

Bij de foto's:
- boven: wederom Loes bij de Opera House (zie 3 jaar terug)
- onder, links: De noordelijke toegang tot Sydney Harbour, North Head nabij Manly
- onder, rechts: Ronald loopt achteruit in Hyde Park (tot Loes klaar is met de foto)

vrijdag 11 februari 2011

Christchurch

Onze laatste rit in NZ, en een lange, van Mount Cook naar Christchurch, zo'n 350 kilometer. Deze ochtend blijkt het niet altijd feest bij Mount Cook, want de bewolking ligt zowat op de grond, en er is geen berg te zien. Niet erg om te vertrekken dus. En dat doen we vroeg, zodat we Christchurch nog wat kunnen verkennen. Na een moeizame kennismaking met het eenrichtingsverkeer & geblokkeerde straten (nog steeds als gevolg van de aardbeving van vorig jaar en de daaruit voortvloeiende herstelwerkzaamheden) van Downtown-Christchurch, kwamen we aan in ons hotel. Daar hebben we een kamer met 'Cathedral View', al moet je daar wel een knik voor in je nek leggen. De kathedraal, hoewel spiksplinternieuw naar Europese begrippen - 1881 - is het belangrijkste bouwwerk van de stad. Er is op veel plaatsen nog schade te zien van de aardbeving. Veel 'historische' panden (een jaar of 100 oud) hebben schade opgelopen, een ballustrade die gestut moet worden, een ingezakt dak, een extra verstevigde muur. Hier & daar is een pand geheel verdwenen, of wordt op dit moment afgebroken. Het riviertje dat door de stad meandert, de Avon, kan alleen bevaren worden met ultra-platbodems. Hier & daar zie je iemand in het water staan, dat dan meestal niet verder rijkt dan halverwege het onderbeen. Maar ultra-platbodems zijn er, met mannen in strohoed achterop ('punters') die als een soort NZ-se gondeliers de meer traditionele toeristen rondleiden op het water. De plaatselijke tramlijn, ook al vooral bedoeld voor toeristen, is aan de buitenkant behangen met 'bloemenpracht'. Dat is dus nogal braaf allemaal, maar een vreemde combinatie met het trage herstel van de beschadigde bouwwerken. Toch erg genoeglijk om een middagje doorheen te struinen, vooral in de Botanische Tuin (prachtige oude bomen) en ook in de Christchurch Art Gallery, die nét vorig weekeinde hun meest succesvolle tentoonstelling ooit hadden afgesloten, maar dat was van een artiest waarvan we indertijd in Melbourne al een expositie hadden gezien (Ron Mueck). En daarmee moeten we het dan doen, want dit is ons laatste bericht uit Nieuw Zeeland. Wordt binnenkort vervolgd uit Sydney, Blue Mountains & Singapore.

Bij de foto's:
- boven: Loes aan de oevers van de Avon, terwijl de punter puntert.
- onder, links: Captain Cook, neergezet in Victoria Park, heeft tegenwoordig niet zo'n mooi uitzicht als op zijn vroegere reizen.
- onder, rechts: Christchurch Art Centre (voor zover zichtbaar).

donderdag 10 februari 2011

Mount Cook

We werden vanochtend wakker met een plaatselijk natuurverschijnsel op ons balkon: de Kea. Een soort Alpine papagaai, die alleen in de bergen van NZ voorkomt, en mede bekend is om zijn lawaai. Daarna gingen we op pad voor de meest populaire dagtrekking hier, de 'Hooker Valley Walk' (een minder gelukkige naam). Ze begint op de plek waar het oorspronkelijke Hermitage Hotel stond (wij verblijven in de derde incarnatie van dit hotel, die op een wat veiliger plek is neergezet). Dat is al in 1884 gebouwd, maar in 1913 weggespoeld nadat het 16 dagen onafgebroken geregend had. Het pad leidt naar de Hooker Valley, de plek waar de Hooker Glacier overgaat in een ijsrivier, en de Hooker Glacier is de gletsjer die van Mount Cook afrolt, dus groot & hoog. Prachtige wandelroute, wél redelijk druk, maar dat geeft je de kans om tegenliggers op het hier & daar smalle pad voor te laten gaan en 'You are welcome' te zeggen. Hier & daar ook niet zo eenvoudig, met twee smalle hangbruggen, en delen van de route die over steenlawines klauteren, of pad & bergbeekje inéén (hoppen van steen naar steen, natte voeten bij een inschattingsfout). Het weer is echter erg goed, net als gisteren, de vergezichten zijn ongelooflijk helder. Vier uur hard werken, dus daarna eerst even lekker de schoenen uit.

Bij de foto's:
- boven: Loes in de Hooker Valley, Hooker Glacier & Mount Cook op de achtergrond
- onder, links: Ronald op de hangbrug (als je héél goed kijkt: de 2 verticale pixels in het midden)
- onder, rechts: Ronald in gesprek met Sir Edmund Hillary (die niets terug zegt; de wijze zwijgt, de dwaas vraagt?)

woensdag 9 februari 2011

Naar Mount Cook

Aangezien het vandaag weer een heldere dag was, hebben we in de ochtend nog de tuin van het kasteel verkend. Daarna zijn we naar Mount Cook vertrokken, eerst nog langs de kust, maar al snel langs grote langwerpige glestsjermeren, het binnenland in. Het is een vreemde gewaarwording om in een bergachtig landschap te rijden, maar wel op kaarsrechte wegen (die langs de kaarsrechte oevers van de kaarsrechte gletsjermeren lopen). En al snel zie je in de verre verte Mount Cook overal bovenuit torenen met z'n 3700 meter. Uiteindelijk zijn we, in Mount Cook Village, hemelsbreed niet zo ver van de Franz Josef gletsjer & de Fox gletsjer waar we een week geleden over schreven, alleen nu aan de andere kant van de bergrug (Southern Alps).

Voor de deur van ons hotel staat een lelijk bronzen beeld van Sir Edmund Hillary in een outfit die het midden houdt tussen een padvinder & Kuifje (toegegeven, daar zit al niet veel verschil tussen). Hillary heeft deze berg in 1948 beklommen (niet als eerste overigens), als een soort oefening voor zijn latere tocht naar de top van Mount Everest (wél als eerste). Vlak voor zijn dood heeft hij het plaatselijke naar hem vernoemde Activity Centre kunnen inzegenen, waar men 3d-films vertoont & glazen kiwi's verkoopt. Nee, Mount Cook Village is geen verstilde oase van rust & onthechting (heel veel Chinezen hier ook trouwens, heeft dat met elkaar te maken?). Maar zodra je een wandeling in de omgeving gaat maken, zoals naar het begin van de Tasman Glacier, valt al die onzin weg. Tasman is in zoverre bijzonder, dat het uiteinde van de gletsjer verscholen gaat onder een laag rotsen (langs de rand) en een meer in het midden. Het is niet zonder meer evident dat zich onder dat alles 200 tot 600 meter ijs bevindt, die meer dan een meter per dag voortkachelt. Fascinerend. Vanuit onze hotelkamer hebben we zicht op Mt Cook die er in het avondlicht ook heel indukwekkend uitziet.

Bij de foto's:
- boven: Tasman Glacier met meer, waarin af & toe plotseling een ijsberg opduikt.
- onder, links: eerste zicht op Mount Cook (een kilometer of 70).
- onder, rechts: de zelfde ijsschots als in de bovenste foto. Het gele vlekje is een rubberboot met 10 mensen aan boord.

dinsdag 8 februari 2011

Naar Dunedin / Otago Peninsula

Vandaag hebben we Fiorldland verlaten, en zijn we overgestoken naar de Oostkust van het Zuider-eiland. In theorie komt al het weer in NZ uit het Westen, en verliezen de wolken dus al hun water (als regen) als ze tegen de bergen aan de Westkust botsen, waardoor het aan de Oostkust een stuk droger is. Maar ja, dat is ook maar theorie, blijkt vandaag. We overnachten op het Otago-schiereiland nabij Dunedin, in een lodge die in oude stijl is opgetrokken naast een heus kasteel. Larnach Castle is voor NZ-se begrippen enorm oud, namelijk uit 1873, en op het hoogste punt van het schiereiland neergezet door een nouveau-riche bankier die daarmee indruk wou maken op zijn vrouw van adelijke komaf (hetgeen naar verluidt niet gelukt is). Een prachtige semi-kitscherige omgeving, met mooie vergezichten, waar we ook tijdens het avondmaal, samen met de andere lodge-bewoners aan één grote tafel, uitgebreid van hebben genoten. De uitweidingen van de gastvrouw (tussen hoofdgerecht & toetje) over de familiebeslommeringen waren mischien zelfs wel iets té uitgebreid, zeker waar zij haar verhaal onderbrak met uitspraken als 'Oh no, I got that completely wrong. Lets go back a bit'. Het feit dat je het gehele complex, en de gehele tuin, voor jezelf hebt na sluitingstijd is erg bijzonder.

Vóór die tijd zijn we nog snel afgedaald naar Sandfly Bay, om te kijken of we ('yellow-eyed') pinguins konden spotten of zeeleeuwen. In vol ornaat, voorbereid op welk weer dan ook, zijn we naar & over het strand gestruind, waarbij de capuchons het zicht zó belemmerden dat we bijna struikelden over de eerste zeeleeuw, die we voor een dood stuk hout aanzagen. Daarna alsnog met een grote boog omheen, want hij was erg groot. Na lang zwoegen kwamen we aan in een observatie-hut op enige afstand van dat deel van het strand waar de pinguins aan land zouden moeten komen. Na een vergeefs kwartiertje turen, en de geleidelijke acceptatie dat de pinguins vandaag niet voor ons waren weggelegd, keerden we terug naar het toegangspad van het strand, alwaar zich inmiddels 3 pinguins bevonden (die zich aan de 'verkeerde kant' van de baai bevonden). Onderweg hadden we nóg twee zeeleeuwen gespot (zonder er over te struikelen). Al met al een geslaagde (en natte) natuurwandeling.

Bij de foto's:
- boven: uitzicht vanuit de Larnach Lodge
- onder, links: Larnach Castle
- onder, rechts: Loes & zeeleeuw (rechts)

maandag 7 februari 2011

Te Anau - Milford Sound

Vandaag hebben we de Milford Sound bezocht. Ze is bekender dan Doubtful Sound, maar dat zou best eens kunnen komen omdat ze beter toegankelijk is: je rijdt er naar toe (120 kilometer enkele reis, via een doodlopende weg met een tunnel met éénrichtingsverkeer waarvan de stoplichten slechts één maal per 15 minuten van kleur veranderen) en stapt op een boot (dus heel wat anders dan gisteren). Er zijn hier dan ook héél wat meer mensen, boten, vliegtuigen & helicopters. Je kunt zelfs espresso krijgen bij de jetty. Maar al deze menselijke activiteit verdwijnt al snel in het niet zodra het schip vertrekt.

Het weer werkte vandaag mee, dus kregen we nu wel de vergezichten waar we ook gisteren al op gehoopt hadden maar toen niet kregen, en iets minder watervallen (maar die hebben we nu wel genoeg gezien voor de rest van ons leven, schat ik zo in). Ook hier bergen die vrijwel loodrecht uit zee oprijzen tot een hoogte ver boven de duizend meter, met een bos dat zich daar aan vast poogt te klampen, hetgeen vaak maar niet altijd goed gaat. Vandaag ook meer geluk met het zien van zeeleeuwen.

Een omgeving die gemaakt lijkt om je nietig te laten voelen (maar dan 'lekker' nietig).

Op de foto's:
- boven: Mitre Peak, Milford Sound
- onder, links: Loes & Ronald hebben, na lang wachten, ook hun moment op de voorplecht
- onder, rechts: twee platte stukjes in Milford Sound, beide ingepikt door zeeleeuwen

zondag 6 februari 2011

Te Anau - Doubtful Sound

Dit is vermoedelijk de meest natte dag van ons leven. We zijn vroeg op pad gegaan om de Doubtful Sound te bezoeken, een zeer afgelegen fjord met plaatsen waar 16 meter regen per jaar valt. Dus dat het niet de gehele dag onbewolkt zou zijn, was wel te verwachten (16 meter regen per jaar is ruim 4 centimeter per dag). Aan de andere kant hadden we er ook niet op gerekend dat dit één van de natste dagen zou worden die de schippers hadden meegemaakt.
Het begon nog redelijk onschuldig met een lichte miezer gedurende ons eerste transport, een korte busrit van Te Anau naar Manapouri, een (nog kleiner) plaatsje waar de eerste boot op ons lag te wachten. Die boot voerde ons in een klein uur, onder steeds dreigender luchten, en door de hoge snelheid flink bonkend op de golven, van de ene naar de andere kant van Lake Manapouri. Dan heb je de bewoonde wereld al wel een kilometer of 40 achter je gelaten. Het enige wat wacht bij de aanlegsteiger, is een waterkrachtcentrale, waar NZ'ers heel trots op zijn (laten we zeggen, hun Delta-werken), en een weg van een kilometer of twintig, die met enorme inspanning is gerealiseerd en er alleen is neergelegd om (in de jaren 60) die waterkrachtcentrale te kunnen bouwen. Die weg sluit dan ook nergens op aan; je kunt 20 kilometer heen (over een bergpas), om te arriveren bij het begin van de Doubtful Sound, en 20 kilometer terug. Alles wat hier rijdt moet met veel moeite per platbodem aangevoerd worden uit Manapouri (en alles wat moet worden gerepareerd moet per platbodem teruggebracht worden naar Manapouri). Hier regende het al wat meer.

Alvorens we per (volgende) bus verder trokken naar de Doubtful Sound, kregen we, of we nu wilden of niet, een korte rondleiding door de centrale. Die draait op het feit dat het meer 200 meter hoger ligt dan de zee. Men heeft 7 enorme 'afvoerputten' geboord in het meer. Het neerstortende water wordt onderin die tunnels opgevangen in turbines die 14% van de NZ-se elektriciteit opwekken. Dit technologisch vernuft kan met de bus worden bezocht: die rijdt in een spiraalvormige tunnel de berg in, om een kleine 200 meter lager, zo'n beetje op zee-niveau, uit te komen bij de turbinekamer, waar een vriendelijke oudere heer het bouwvakkerspet & oranje hesje op ons wacht voor een korte uitleg. Hij is (in het weekeinde) één van de twee aanwezige werknemers. Zelden zoveel steen om me heen gevoeld als hier, gelukkig snel weer via de zelfde spiraal naar buiten.

Na 20 kilometer met de tweede bus kwamen we dan eindelijk aan bij de Doubtful Sound. De naam stamt van Captain Cook, die het 'doubtful' vond of hij de zeearm nog weer zou kunnen verlaten, mocht hij er in zeilen (ergens rond 1770). Dat heeft hij dus niet gedaan. En bij de Doubtful Sound plensde het volop. We waren aan alle kanten omringd door bergen, die onder een hoek van 60 tot 90 graden de zee in duiken. Ze zijn volop begroeid, maar het gesteente is zó hard, dat bomen & planten er nauwelijks vat op krijgen en vooral houvast hebben aan elkaar. Dat kent natuurlijk zo z'n grenzen (zeker op hellingen van 60 graden), dus ontstaan er regelmatig (vooral na heftige regen en dat is hier vrijwel elke dag) 'boom-lawines', wanneer het hele zootje aan elkaar vastgegroeide flora zo de zee in schuift. En dit alles afgetopt met een laaghangend wolkendek, waardoor de toppen van de bergen volledig uit zicht verdwijnen. Het thema van de dag werd dus: watervallen, watervallen. Er zijn er hier tienduizenden. Velen ervan storten zowat loodrecht naar beneden. En aangezien de oevers óók zowat loodrecht zijn, kun je er dus lekker met je boot onder gaan liggen. Enkele die-hards lieten zich op de voorplecht volledig verplenzen. Wij zochten dat niet direct op, maar er viel nauwelijks aan te ontkomen. Nat, nat, nat (wel mooi trouwens).
Overigens worden er (vooralsnog) ná ons geen trps meer ondernomen naar Doubtful Sound: de weg is gesloten wegens flash floods. Wij waren er nog net op tijd uit.

Bij de foto's:
- boven: Doubtful Weather @ Doubtful Sound
- onder: Loes trotseert een waterval die aan boord dreigt te komen

zaterdag 5 februari 2011

Naar Te Anau

Het thema blijft ‘natuur’, want we zijn aangekomen in de volgende 'World Heritage Area'. Het landschap bestaat zover als je kunt zien uit knotsen van bergen, sommige geheel bebost, andere kaal of besneeuwd. Daartussen eindeloze vlaktes met kuddes schapen, koeien en vreemd genoeg ook herten. In de restaurants staat wel veel lamsvlees op het menu maar hertevlees zijn we nog niet tegen gekomen. Veel water ook hier. Grote meren en brede rivierbeddingen waar nu (in de zomer) minder water in staat. Tussen al dit moois slingert de weg van Wakana naar Te Anau die we vanmorgen hebben afgelegd. Het uitzicht vanuit de auto is een groot panorama 360 graden rondom. Het wolkendek heeft fascinerende vormen. Het is, zoals de meeste wegen in NZ, een tweebaansweg en er reden behoorlijk wat (langzamere) campers die de zelfde kant op moesten. In heel Nieuw Zeeland hebben campers al snel een ‘treintje’ van ongeduldige weggebruikers aan hun staart hangen. Als er dan gepasseerd kan worden, raast het hele stel (waaronder wij dus ook) in hoog tempo naar de volgende camper, waar het gehele proces zich herhaalt.

Te Anau is een tussenstop op weg naar het einde van de wereld. Want (120 kilometer) verderop loopt de weg dood bij de Milford Sound, een van NZ'S bekendste natuurwonderen. En verder kun je Te Anau alleen verlaten via de weg waarlangs je ook bent aangekomen (voor een kilometer of 100). We hebben deze middag twee trips geboekt: morgen naar de Doubtful Sound (een lange dag met bus-1, boot-1, bus-2, boot-2, bus-2, boot-1, bus-1), en overmorgen een cruise in de Milford Sound van een uur of twee (waar we dan dus nog wel 120 kilometer naar toe moeten rijden, en weer terug). Verder hebben we in de middag een kort deel gedaan van een meerdaagse wandelng hier in de buurt, 'Keppler's Track' (en nee, het pad heeft niet de vorm van een elips, mogelijk betreft het een andere Keppler).

Bij de foto's:
- boven: op weg naar Te Anau (180 graden)
- onder, links: Keppler's Track, boom met aanwijzing (?)
- onder, midden: Keppler's Track, varen & bubbelboom (?)
- onder, rechts: Keppler's Track, een bos met audio-tour? (waarover wij niet beschikten)

vrijdag 4 februari 2011

Wanaka (again)

Een onbewolkte dag, dus prima geschikt voor wandelingen. Misschien niet echt verrassend, want dat hebben jullie vaker gelezen. Maar ja, Nieuw Zeeland is nu eenmaal natuur, natuur, natuur. Eerst naar Diamond Lake, zo genoemd omdat het spiegelgladde oppervlak een mooie weerspiegeling toont van Mount Aspiring in de buurt (ook al waren er dan wat eenden die het oppervlak plaatselijk minder dan spiegelglad maakten). Deze wandeling, door de Lonely Planet en het 'Department of Conservaton' geafficheerd als 'geschikt voor het hele gezin', vergde al wel ongeveer het uiterste van onze krachten, doordat het pad semi-verticaal (nou ja, diagonaal dan) naar de diverse uitzichtspunten leidde. Dus daarna besloten we, op zoek naar een kleinere uitdaging, een deel van de oever van Lake Wanaka te volgen, via de interressant getitelde 'Minaret Burn Track'. Ook prachtig.

Bij de foto's:
- boven: Loes bij de Lake Wanaka Lookout boven Diamond Lake.
- onder: Zicht op Lake Wanaka & een der plaatselijke gletsjers vanaf Waterfall Creek Track

donderdag 3 februari 2011

Wanaka

Vanmorgen is het gelukt om de top van Mount Tasman wolkenloos vast te leggen. Met een stralend zonnetje zijn we uit FJ Glacier zuidwaarts vertrokken. Een woeste en slingerende route langs de kust, waar nauwelijks iemand woont. Pas na 140 kilometer kom je aan in Haast, maar dan moet je wel goed opletten, anders mis je de hele nederzetting. In de primaire levensbehoeften is echter voorzien, want er was espresso.
Vanaf Haast verlaat de weg de kuststrook, en volgt lange tijd stroomopwaarts de loop van de ‘Haast River’, om uiteindelijk uit te komen bij de ‘Haast Pass’ (inderdaad, in deze streek had men een hoge dunk van meneer Haast. Of er was niemand om hem tegen te spreken bij het benoemen van de natuurlijke fenomenen). Onderweg kom je langs ‘Thunder Falls’ en twee prachtige bergmeren (‘Lake Hawea’ & ‘Lake Wanaka’, die hier & daar slechts door een dunne strook land worden gescheiden). Uiteindelijk arriveerden we in een zompig Wanaka, met ‘Mount Aspiring’ (ongeveer te vertalen als ‘de ambitieuze berg’) op de achtergrond (als je heel goed kijkt door de regen). Wandelen gaat vandaag qua weer niet echt lukken, maar gelukkig zijn de vooruitzichten voor morgen beter.

Op de foto: Lake Hawea

woensdag 2 februari 2011

Fox gletsjer

We zijn vandaag héél rustig begonnen, want het regende pijpestelen. Zelfs zo rustig, dat we nog voor het ontbijt het staartje hebben meegepikt van een speelfilm waarvan we gisteren het einde niet hadden gehaald (en die nu alweer herhaald werd), en na het ontbijt (zo goed als) een complete andere speelfilm. Tegen die tijd nam de regen af, en zijn we er alsnog op uit gegaan. Eerst naar de kust in Okarito, met het meest verlaten, desolate & winderige strand dat we tot nu toe zijn tegengekomen. En daarna naar de andere gletsjer hier in de buurt, Fox (door toenmalkg premier William Fox naar zichzelf vernoemd in 1872. Naar verluidt was bescheidenheid niet zijn sterkst ontwikkelde competentie, en wij kunnen daar in meegaan, nu we Fox Glacier hebben gezien). En dan is het ding nog veel groter geweest, want de indrukwekkende vallei die je moet doorkruisen om bij het begin van Fox te komen, lag in 1750 nog vol met ijs. Daarna door naar Lake Matheson, een bijzonder romantisch meertje, ooit achtergelaten door de zich terugtrekkende gletsjer, en nu omzoomd door een bos met reuzen van Pine Tree's tot 65 meter hoogte. Omdat de zon inmiddels flink was doorgebroken, wilden we nog een laatste blik werpen op een gletsjer van gisteren, Franz Josef. De tracks waren echter afgesloten, om dat de overvloedige regenval van deze ochtend het risico van Flash Floods oplevert (plotselinge overstromingen, als ergens in de gletsjer een ijsdam doorbreekt). Gelukkig dus maar dat we FJ gisteren al hadden bezocht.

Op de foto's:
- boven: de toegangsvallei tot Fox Glacier, in de 18e eeuw nog vol ijs, onder een laag hangend wolkendek.
- onder, links: Ronald op een wiebelbrug over de Fox River.
- onder, rechts: de gapende monding van Fox Glacier.

dinsdag 1 februari 2011

Franz Josef gletsjer

Vandaag sombere foto's, want we zijn aangekomen bij de Franz Josef gletsjer, en alles is hier bewolkt, koud, grijs & wit. Het eerste deel van onze route vanaf Punakaiki was nog zonnig genoeg. En ook tijdens onze stops in Greymouth & Hokitika konden we nog een espresso in de zon nemen. Maar naarmate we meer terecht kwamen in de schaduw van Mount Tasman & Mount Cook, werd het steeds donkerder. En toen we later naar het begin van de gletsjer wandelden, werd het ook bepaald fris & regenachtig. Het is, samen met de Fox gletsjer even verderop, de enige gletsjer ter wereld die zó dicht bij een oceaan ligt (ook al wordt die afstand langzamerhand wel wat groter, doordat ze zich terugtrekt). Als je die kant op wll, loop je eerst nog door een tropisch aandoend weelderig bos, voordat je aankomt in de verlaten vallei van de lagere gletsjerbedding. Vandaar is het nog een kilometertje of twee naar het huidige uiteinde van de gletsjer, terwijl links & rechts de watervallen van de hellingen donderen. Hoewel we héél goed hebben opgelet, hebben we niet kunnen constateren dat ze anderhalve meter per dag beweegt (zoals de experts beweren). Het ding komt aan zijn naam doordat ene meneer Haast (waarnaar hier in de buurt ook een plaats is genoemd) hem naar zijn toenmalige (Oostenrijkse) keizer heeft genoemd, en dat beviel blijkbaar want hij heet nog steeds zo.

Bij de foto's:
- boven, Franz Josef, overzicht
- onder. links: Loes krijgt het al aardig koud
- onder, rechts: watervallen in de vallei