maandag 6 december 2021

Lanzarote, part 5 (final)

Op Lanzarote waait het eigenlijk altijd (dat waren we even vergeten). Dus bij een wandeling op wat grotere hoogte, zoals gisteren bij Ye, aan de noordelijke voet van Monte Corona, kan het behoorlijk fris worden. Terwijl het 5 minuten verderop, aan de andere kant van die berg, bij de Mirador de Guinate, heerlijk weer blijkt te zijn. En, zoals dat hoort bij een mirador, mooie uitzichten natuurlijk, o.a. op La Graciosa, het kleine eiland dat we dinsdag bezocht hebben.

 Vandaag wilden we eerst via een alternatieve route naar Teguise, maar die route bleek, na een kilometer of 10, versperd door aardverschuivingen. Toegegeven, bij de afslag op de hoofdweg stond wel een bordje met een mededeling van dien aard, maar die hadden we natuurlijk niet gezien in het voorbijgaan. Omkeren dus maar.

Ook de alternatieve route van Teguise naar Caleta de Famara was geen succes: nadat we na enige omzwervingen de juiste weg hadden gevonden, bleek die niet veel meer te zijn dan een karrespoor met grote (nou ja, middelgrote) brokken lavasteen. Dus ook hier: omkeren maar weer. Gelukkig hadden we in het geheel geen haast.

Uiteindelijk kwamen we dan toch uit bij een pad dat leidt naar wederom een vulkaan van het Timanfaya-park (de uitbraak van 1730-1736), de Caldera Blanca. Ook hier weer een prachtige ruige omgeving, met puntige lava, wat korstmossen met doorzettingsvermogen en één echte struik.

Dat was ook direct de laatste wandeling, want morgen vliegen we terug. Heerlijk eiland, maar een beetje minder wind was welkom geweest.

Bij de foto's:
- boven: uitzicht op La Graciosa vanaf de Mirador de Guinate
- links midden: verlaten straatjes in Haria
- rechts midden: dreigende luchten voor de kust bij Punta Mujeres
- links onder: de uitermate vermoeide (relaxte?) kerstman van Teguise
- rechts onder:  bij de Caldera Blanca

zaterdag 4 december 2021

Lanzarote, part 4

Gisteren hebben we eerst de zoutpannen bij Los Cocoteros bezocht. De wind was zó sterk dat de golven/zeemist ons om de oren vlogen. Het was dan ook hard werken om het kustpad te volgen, maar wel de moeite waard. Ondertussen keek het plaatselijke zoutmannetje ons hoopvol na, of we misschien niet toch een kilootje zout wilden kopen. Maar nee.

Omdat we de harde wind wel even zat waren, besloten we het eiland over te steken naar de west-kust, naar Caleta de Famara, maar daar waaide het al net zo hard. Achteraf gezien was dat eigenlijk ook wel te verwachten, aangezien dit de populairste bestemming op het eiland voor windsurfers is. De stoffige straatjes wekken een nogal noord-afrikaanse indruk, heel bijzonder.

Vandaag opnieuw naar een vulkaan, de Caldera Colorada, zoals de naam al aangeeft met mooie kleurtjes, en net als veel andere vulkanen op het eiland stammend uit 1730-1736. Een hele fraaie omgeving, en nu voor de verandering eens met weinig wind. Daarna nog even langs Porto del Carmen, om te bekijken hoe de package tourist de dag doorbrengt. Veel eten en drinken en sports bars. Afgezien dus van die tussenstop, prachtige dag. 

Bij de foto's:

- boven: the end of the road bij Tenesar
- 2e rij, links: de vervallen, maar toch nog deels in gebruik zijnde, zoutpannen bij Los Cocoteros.
- 2e rij, rechts: Loes bij de Caldera Colorada, met 'bomba' (lavablok van een paar kuub dat in zijn geheel door de lucht is komen aanvliegen)
- midden: de stoffige straten van Caleta de Famara
- onder: nabij de Caldera Colorada ligt de Montana Ortiz

donderdag 2 december 2021

Lanzarote, part 3

Niet ver van Punta Mujeres (waar we verblijven) bevindt zich de 'Cueva de los Verdes', een natuurlijk gangenstelsel dat ontstaan is doordat, minstens 3.000 jaar geleden, bij een uitbraak van 'Monte Corona' (!!), van een dikke lavastroom het 'dak' afkoelde en stolde, terwijl alles daaronder naar zee doorliep. Later werd het een prima schuilplaats voor de bewoners van het eiland als de piraten weer eens langs kwamen (dat was vaak), en nog weer later (i.e. nu) is het een mooie bestemming om te bezoeken voor een ondergrondse tour van een (heel) klein uurtje.

Daarna via smalle weggetjes naar Haria, een prachtig hoog gelegen dorp met veel hoge palmen, en elke boom is meegenomen hier op het eiland, want zoveel zijn dat er niet. Vanuit Haria zijn we naar de Mirador Rincon de Haria gelopen, een mooi uitzichtspunt met zicht op het lage zuiden van het eiland vanaf de bergrug die het noorden domineert.

Vanochtend op weg naar Tenesar, een speldeprik aan de westkust net aan de noordrand van Timanfaya National Park, de lokatie van de grote vulkaanuitbarsting van 1730-1736. De onverharde kustweg brengt je naar het begin van het lavaveld, dat er na een kleine 300 jaar nog steeds even onherbergzaam uit ziet. Er is slechts één plantensoort die er in die tijd voet aan de grond heeft gekregen (hier en daar). Het pad is dus ook niet al te comfortabel, met veel puntige stenen. Maar de omgeving is prachtig.

Bij de foto's:
- boven: drone-selfie op de Mirador Rincon de Haria
- linksmidden: Haria
- rechtsmidden: de 'Cueva de los Verdes'
- onder: de kustweg bij Tenesar