
Deze plek is het centrum van de grootste cattle farm in Australie, Anna Creek, met een omvang gelijk aan die van Wales. Zodoende heeft men op het eigen grondgebied altijd wel ergens goed weer (d.w.z.regen), en wordt het vee met lange lange vrachtwagens die kant op gebracht.
Na een appel & een cappucino begonnen aan wederom een rit van een kleine 200 kilometer over gravel roads, met in al die tijd één tegenligger & geen bebouwing. Nu zijn we aangekomen in Coober Pedy ("The Opal Capital of the World!" zoals men hier graag laat weten, inclusief uitroepteken). Onderweg passeerden we de "Dog Fence", de grootste hoewel misschien niet meest indrukwekkende bezienswaardigheid van Australie, ja zelfs de wereld. Dit hek, dat bedoeld is om dingos & schapen uit elkaar te houden, is zo'n 6.000 kilometer lang (dus langer dan de Chinese muur), en er zijn hele historische verhandelingen over wie welk stuk wanneer heeft aangelegd. Geen dingo & geen schaap gezien overigens, maar dat zegt natuurlijk nog niet dat deze onderneming geen zin heeft. Uit de hoogte (d.w.z. laagte) van het hek blijkt trouwens wel dat dingo's & schapen blijkbaar niet erg hoog kunnen springen.
Coober Pedy bestaat vooral uit mijnafval, want tot de toeristen kwamen, was iedereen hier in de grond aan het roeren op zoek naar opaal. Er staan dan ook heel veel waarschuwingsborden om uit je doppen te kijken omdat de grond vol zit met gaten. Dit alles resulteert in een stadsbeeld dat met groot succes gebruikt is voor de Mad Max-serie & andere post-apocalyptische films. Vanwege de extreme omstandigheden (tot 50 graden in de zomer) zijn er ook veel huizen ondergronds uitgehakt (wie weet kom je meteen wat opaal tegen). Ook onze hotelkamer is uitgegraven uit de heuvel en heeft dus geen ramen. Ze is echter verrassend comfortabel.